Redactie | 12 Mei 2005Diana dicht door
Na twaalf jaar afwezigheid is ze terug: Diana Ozon, 'punkdichteres' en schrijfster. Onlangs verscheen van haar hand een nieuwe bundel met poëzie. 'Ik hou nog steeds van veel haar en groengelakte nagels.'
Pogoën doet ze nog steeds, een paar keer per jaar. Het is voor Diana Ozon (45), de helblonde 'punkdichteres' uit de jaren tachtig, niets minder dan een vorm van cultuuroverdracht:
'Als wij willen dat jonge mensen later nog weten wat die waanzinnige springdans inhield, dan zullen we hem in leven moeten houden.'
Ze is weggeweest, voor het grote publiek althans, maar nu is ze terug, nog even helblond als toen, al staan de haren niet meer rechtop. Een gedicht van haar hand verscheen in de bloemlezing Klotengedichten, poëzie over de mannelijke genitaliën, en vorige maand verscheen haar bundel Bronwater, het einde van twaalf jaar stilte aan het boekenfront.
Ozon heeft niet stilgezeten, maar 'de jaren negentig waren niet mijn jaren': haar uitgever (Jos Knipscheer, oprichter van In de Knipscheer) overleed, haar buurman overleefde een reis naar de Zwitserse bergen niet en ze verbrak na vijftien jaar haar relatie met graffiti-kunstenaar Hugo Kaagman. Overleven stond voorop. 'Op zeker moment ben ik maar groenten gaan snijden in een kookcollectief, dan had ik tenminste wat te eten.'
Publiceren bleef ze doen, op haar eigenzinnige manier: in eigen beheer en op internet (www.diana-ozon.nl). Nog altijd is ze columnist van Ravage, het actieblad dat voortvloeide uit het toenmalige krakersblad Bluf!, en tussentijds was ze vooral doende de buurt rond 'haar' kraakpand aan de Sarphatistraat in Amsterdam te 'mobiliseren'. Het kon niet verhinderen dat het pand, waar ze negentien jaar verbleef, werd afgebroken - alleen de gevel bleef behouden. Ozon nam haar intrek in een keurige woning in Amsterdam-West, waar ze kennismaakte met het fenomeen maandelijkse huur. Kraken heeft zijn romantiek, maar niet voor wie hecht aan enig bezit, dat immers elke dag de kans loopt bij een ontruiming te worden vernietigd. Ozon hechtte aan het behoud van haar computer, haar boeken, het tafelbiljart -geërfd van opa- en wat kamerplanten.
Haar naam herinnert nog aan de woelige jaren als kraakster, waarin elke eventueel verdiende gulden het einde van haar uitkering kon inluiden. Het pseudoniem bracht uitkomst; haar ware achternaam luidt Groenveld. Ozon leek haar daaraan mooi tegengesteld, een naam die ze ook dankte aan de graffiti-hangout die ze in de jaren tachtig had, haar 'eigen punkwinkeltje', en natuurlijk verwees hij naar de drijfgassen uit de spuitbussen die haar omgeving kleurden, maar waarvan de schadelijkheid nog goeddeels onbekend was.
Het bescheiden tuintje van haar huidige onderkomen is nu het graf van haar oude punkpoes. En ook al zou een jonge hardcore punker misschien kunnen opmerken dat ze ten prooi is gevallen aan de verburgerlijking, zelf neemt Ozon geen millimeter afstand van haar wortels. 'Je zult van mij geen naar woord horen over punkers. Waarom zou ik? Punk is geëvolueerd in een heel lievige jeugdbeweging, met veganisme en gezelligheid met honden en hanenkammen - zulke ontroerende jongens en meisjes.'
Een echte punkdichteres is ze trouwens nooit geweest, zegt ze nu. 'Dat hebben media ervan gemaakt. Ik was gewoon dichteres uit de punktijd. Ik hou nog steeds van veel haar en groengelakte nagels. Maar Bart Chabot is net zozeer punkdichter als ik. Merk je daar iets van? Nee, want hij had geen punkwinkel. Anton Corbijn, die altijd om Chabot heen hing, is ook geen punkfotograaf.'
Tijdens de tegenslag van de jaren negentig bleef ze kiezen voor de poëzie. Nooit spijt gehad. Nu is ze bezig het Ozon -imperium van weleer langzaam te heroveren. Niet eenvoudig: 'Ik dacht dat ik er met een paar verhuisberichten wel zou komen, maar dat viel tegen.' Wat ook niet meehelpt, is de verlegenheid, een van haar onvermoede eigenschappen. 'Ik kan heel goed voor iedereen opkomen, maar niet voor mezelf', zegt ze. Als geestverwanten uit de jongehondenclub van Epibreren haar, gesteund door Simon Vinkenoog, niet hadden voorgesteld aan Anton Scheepstra van het Groningse uitgeverijtje Passage, was het er niet van gekomen. 'Ik heb hem nog gezegd dat hij vaak om materiaal moest vragen, omdat ik het anders nooit durf op te sturen.' Gek, voor een ravissante verschijning uit de donkere krochten van de kraak- en punkbeweging? Welnee: 'Met hard schreeuwen overstem je jezelf gemakkelijk.'
Jarenlang gaf ze haar werk uit in eigen beheer, volgens de principes van de doe-het-zelftraditie van plakken en kopiëren. Een van haar uitlaatkleppen was de Koekrant, toenmalige spreekbuis van de Amsterdamse punk- en kraakbeweging. Haar min of meer 'officiële' debuutbundel, Hup de zee (uitgeverij In de Knipscheer, 1986), mocht op enthousiast onthaal rekenen. Tot haar verbazing: 'Ik vond het eerlijk gezegd nogal individualistische, op de ik-persoon gerichte teksten. Er kwam nauwelijks een mens of dier in voor. Alleen de ik, die zich vereenzelvigde met de hele planeet.'
Haar nieuwste bundel Bronwater staat er diametraal tegenover, in vorm en inhoud. De pagina's lange, associatieve teksten hebben plaatsgemaakt voor korte, tamelijk vormvaste en hier en daar rijmende gedichten. De latere stadse thematiek heeft nu plaatsgemaakt voor natuur - niet in het minst door de volkstuin die ze gepassioneerd bewerkt. Natuurliefde heeft er altijd al ingezeten, zegt Ozon : 'Op mijn tweede liep ik rond met een fuchsia als knuffel.'
Ook als dichteres is ze terug bij haar bron: de teksten hebben alles van haar officieuze debuut: 18 gedichten van een 18jarig meisje, eigenhandig bijeen geplakt en lieflijk geïllustreerd in de art-decostijl die haar ouderlijk huis in de Concertgebouwbuurt in Amsterdam tekende.
Haar agenda is gevulder dan ooit. Nog altijd, al 27 jaar lang, trekt ze van podium naar festival, van het Amsterdamse pakhuis tot het jeugdhonk in Helmond-zuid. Als een ambassadrice van de poëzie staat ze in een boksring te Hengelo op het festival Pop vs Poetry. Het heeft toch haar voorkeur boven 'tempels' als Paradiso, verworden tot het soort 'amusementsfabriek' waar je moet betalen voor toiletbezoek. Nee, geef Ozon maar de vertrouwde zwartgeschilderde kelders, de geur van verschaald bier en de posters van obscure bandjes waarvan ze moeiteloos melodieën reproduceert. 'Daar kan ik mijn gang gaan, daar voel ik mij thuis.'
Ze trekt niet alleen maar volle zalen. 'Ik stond eens samen met Jules Deelder voor zes mensen.' Veel hangt af van het culturele aanbod elders in de stad, en of er nog voetbal op televisie is. Maar dan nog kan ze huiswaarts keren in de prettige wetenschap dat ze toch weer een aardige lichttechnicus heeft leren kennen. Vaker is er de euforie na afloop van een geslaagde voordracht. 'Op de heenreis voel ik me altijd vreselijk. Er zijn zoveel betere dichters, denk ik dan. Maar na applaus, een voet in het publiek die meetikt op het ritme van jouw tekst, ja, zelfs tranen zie ik wel eens - dan voel ik me fantastisch.'
Ze is sinds jaar en dag lid van de artiestenclub De Kring. Ook al niet direct de natuurlijke habitat van een vermeende punkdichteres, nee, maar: 'Ik kom er voor de mensen die ik mag. Dat er tegenwoordig ook notarissen en makelaars rondlopen, dat moet maar.' Bovendien is ze dol op 'culturele wisselbaden': 'Niets heerlijker dan bolletjes kaviaar uit mijn holle kies pulken tijdens een krakersvergadering .'
Toch had ze zelf ook nooit durven denken dat ze ooit gedichten zou schrijven die onthuld werden door koningin Beatrix of cadeau gedaan werden aan prins Willem-Alexander. Het overkwam haar. Voor de opening van een ecologische woonwijk maakte ze een tekst: 'Leven op aarde is niet de aarde opleven.' Het bleek tot haar verrassing een tegeltekst te worden, onthuld door Beatrix zelf.
Haar gedicht Water schreef ze wel met het idee dat het ooit de kroonprins zou moeten bereiken. Ozon : 'Hij is misschien niet de meest alwetende, maar wel de hoogste autoriteit op het gebied van watermanagement, misschien zelfs wel de enige.' Dus toen de gemeente Amsterdam haar vroeg om een bijdrage aan een cadeaubundel voor Willem-Alexander, had ze de tekst al klaar. En zo komt ze steeds verder: 'Ik hoop op mijn 60ste of 70ste een autoriteit te zijn naar wie geluisterd wordt.'
Bekroond door de gevestigde orde is ze nooit, maar ze telt haar zegeningen: in mei is Ozon dichter van de maand in Demodokos, de eigenzinnige Amsterdamse handel in poëzie en kamermuziek. Vorige week ontving ze de Rebelprijs 2005 uit handen van de Rebellenklup, een gezelschap van geestverwanten uit de punkwereld. Geen geld, wel eer. 'En een T-shirt.'
Ze leert, als autodidact, van niemand meer dan van vakgenoten. Maar zelfs de poëziewereld wordt niet louter bevolkt door zachtmoedige geesten. Zo bezag ze het rumoer in literaire kring rondom de Dichter des Vaderlands Driek van Wissen met argwaan. 'Het beeld van Van Wissen als simpele rijmdichter klopt niet. Hij heeft ook veel ontroerender en abstracter gedichten geschreven dan alleen het tegeltjeswerk. Tegeltjeswerk, ja, dat is het vaak ook.Maar daar zie ik geen bezwaar in. Waarom moet een dichter per se jarenlang in eenzaamheid zitten kauwen op een paar strofen die lang niet iedereen begrijpt?'
Ozon ergerde zich aan degenen die Van Wissens uitverkiezing bekritiseerden. Ze was aanwezig op de verkiezingsavon, en zag Ilja Leonard Pfeijffer en Joost Zwagerman zich gedragen als slechte verliezers. De ophef daarna werd volgens haar veroorzaakt door 'een elite, gedreven door economisch belang'. Ozon : 'Ze werken voor een uitgeverij, schrijven voor een medium, zitten in jury's en publiceren zelf. Die vrienden geven alles door aan elkaar.' Natuurlijk, Ozon zal zelf ook eerder een jonge punk op weg helpen. 'Maar ik stoor me aan dat hermetische circuit.'
Diana dicht door. Een volgende bundel is in de maak. 'Ik kan niets anders.' Daags voor Koninginnedag was ze op TV Noord-Holland in discussie met voormalig politiebaas Jelle Kuiper, over de kroningsrellen van 1980. Het lukte haar niet helemaal de man te pakken op het 'overdreven' politiegeweld, vindt ze, maar ze mocht er wel een gedicht voordragen over de gebeurtenissen. Ozon : 'Het was aardig te zien welke kracht van poëzie kan uitgaan. Een gedicht maken blijkt 25 jaar later een blijvender daad dan het gooien van een steen. Ja, ik heb een goede keuze gemaakt.'
copyright de Volkskrant 10-05-2005