Redactie | 16 December 2005Opstand der poëzie: Diana Ozon
Albatrossen aller landen, het luchtruim is aan U!
,,De volle maan van de lichtbak aan de bouwkraan gaat aan. De maan zien we niet meer, wel die lichtbak. Rolluiken gaan neer: de stad trekt haar harnas aan voor de nacht.'' Selfmade dichteres Diana Ozon groeide op in de punk- en kraakbeweging en bevliegt de wereld tegenwoordig via Internet met haar gedichten. Een portret van een albatros in het land der onbevlogenen die nog niets van haar strijdbaarheid en verwondering heeft verloren.
Na de ontruiming van het bekende kraakpand Het Zebrahuis aan de Sarphatistraat, trok ze in een fraaie zelfstandige beneden¬woning in Amsterdam Oud-West. Een vriendelijke namiddagzon schijnt naar binnen. Diana Ozon schenkt milde Marokkaanse thee. Boven een antiek toetsenbord pronkt een sjaaltje van zangeres Blondie, ondubbelzinnige verwijzing naar haar punkroots. Boeken en paperassen vullen een zijde van haar werkkamer, aan de straatkant is het een groene weelde van planten.
Ozon: ,,In het Zebrahuis zag ik de mensheid vanuit mijn observatiehut op twee hoog over de tramhalte lopen, de metro in en uit. De buurt hier is kinderrijk, multicultureel. Hier kijkt wie langsloopt op mij neer!''
Diana Ozon is onlangs in het nieuws gekomen als lijstduwster voor De Groenen, de partij van Roel van Duyn. Voelt ze zich in de poëzie een vis in het water, politiek ervaart ze als een vis op het droge. ,,Nadat Van Duyn al een paar keer eerder had aangeklopt, heb ik ja gezegd. Een eenmalig experiment, omdat De Groenen c.q. Van Duyn zich als enige politici echt verzetten tegen de vernietiging van het door mij geliefde kunstenaarsdorp Ruigoord. Als je de media mag geloven is Ruigoord al van de aardbodem weggevaagd.''
Haar PC heeft ze in camouflagekleuren geschilderd, tekenend voor haar haatliefde-verhouding tot de computer. Internet is immers een militaire uitvinding, iets waar nauwelijks nog over wordt gediscussieerd. Ozon, sarcastisch: ,,CIA bedankt! En jullie krijgen het Internet nooit meer van ons terug!''
Als een van de eersten ging Ozon eind jaren '80 met haar gedichten online. Haar computergedichten zijn persoonlijke observaties gevat in typische computertaal, waarin ze de keerzijde van het Heilige Beeldscherm aan de kaak stelt.
Het mooiste optreden wat ze ooit heeft gedaan, verliep overigens via het Internet, vanuit het Technisch Museum in Delft.
,,In Toronto keek men toe met broodjes en koffie binnen handbereik, in Londen zag ik dubbeldekkers langskomen. Het had een ruimtevaarteffect op mij. Ik vond het zó poëtisch, was me zo bewust dat we op een planeet leven. Van ontroering liepen de tranen over m'n wangen, de schmink liep uit, ik moest tegen mezelf zeggen: kom op meid, doorzetten!''
De Popdichters
Diana Ozon (geboren in 1959 in Amsterdam) verzon verhaaltjes en gedichten nog voor ze het alfabet kende. Die werden door haar moeder genoteerd. Als kleuter flanste ze al zelfgemaakte boekjes in elkaar. Lachend: ,,Het eigen beheer zat er al vroeg in. Op m'n vijfde kon ik al schrijven, voortvarend opgevoed door mijn moeder, waardoor ik me op de lagere school hoofdzakelijk heb zitten vervelen.''
Vanaf punkjaar 1977 bracht ze de ene na de andere dichtbundel uit, eigenhandig gestencild en geniet. Ozon publiceerde veelvuldig in allerlei blaadjes, vooral De Nieuwe Koeckrandt. Onder de naam 'De Popdichters' figureerde ze in de jaren '80 samen met onder andere Bart Chabot, Jules Deelder, Simon Vinkenoog en wijlen Johnny van Doorn. Door in iedere hooischuur in den lande hun teksten ten gehore te brengen, vaak tussen takkeherriebandjes door, baanden zij de weg voor de stand-up poëten en rappers van tegenwoordig.
Ozon, nostalgisch: ,,Wij vingen de bierglazen op voor de podiumdichters van nu.''
Op haar negentiende bezocht Ozon het One World Poetry in de Melkweg, voorloper van het huidige Crossing Border festival in Den Haag. Daar luisterde ze voor het eerst naar anderstalige poëzie en maakte kennis met wijlen William Burroughs en Allen Ginsberg. Ozon zette haar eerste schreden op de planken: expressieve voordrachten waarbij ze de woorden als mitrailleurvuur in het gezicht van de veelal beschonken aanwezigen torpedeerde.
,,Tegenwoordig verspil ik minder energie, put mezelf lichamelijk minder uit. In '82, '83 sleepte ik nog een koffer vol attributen mee in de trein. Tot ik besefte dat al het gedoe eromheen afleidt van wat ik te zeggen heb. Daarom ben ik ook gestopt met spelen in punkbands. De zeer relevante mededelingen vergingen in het gebrul. Bovendien preekte ik teveel voor eigen parochie. Het is veel interessanter om ergens heen te gaan waar je werk nog een verfrissende uitwerking heeft.''
Albatros
Het schrijverschap is volgens haar het meest vrije beroep wat er bestaat. Hoewel laatst iemand tegen haar zei: Oké, je bent dichteres. Maar wat is je vak? De afgelopen week sprak ze over haar vak met leerlin¬gen van 4-gymnasium en 4-mavo in Gouda. Op de vraag of ze in leesbevordering voor kinderen gelooft, reageert ze geprikkeld. ,,Het zijn geen kinderen, het zijn jonge volwassenen. Dat mensen tot hun 21ste kinderen worden genoemd, is toch schandalig?! Ze mogen wel oorlogen voeren voor de zogenaamde volwassenen. Of ik in leesbevordering geloof? Zelf heb ik veel gehad aan het feit dat mijn leraar Frans het gedicht De Albatros van Charles Baudelaire onder de loep nam. Meteen ben ik in de bieb gaan zoeken naar Baudelaire, het was voor mij de eerste keer dat ik echte poëzie onder de aandacht kreeg.''
Dat de albatros gevangen wordt genomen door ploerten, bespot en belemmerd om te kunnen vliegen, is volgens haar een metafoor voor het dichterschap zelf.
,,Hoe je gedichten kunt schrijven heb ik op eigen houtje ontdekt, namelijk door het te doen. Mijn punkteksten zijn achteraf gezien sonnetten, alleen wist ik in die tijd de functie van de witregel niet. Vage slierten waren het, met uitstulpende en indijende zinnen. Fouten liet ik gewoon staan. Textboekjes noemde ik het, met 'X', uit pure dwarsheid.''
Haar punkimago koestert ze, vanwege de eigengereidheid van de term. Maar het image zit soms in de weg.
Ozon: ,,Het dierbare publiek wil nogal eens een houding aannemen van: 'Oh, jij bent punkster, een kraakster, kom maar op dan'. Ik moet mezelf voortdurend bewijzen, moet minstens iemand in elkaar slaan. Ben jij ook gearresteerd bij de Eurotop? Nou, bijna inderdaad, toen ik toevallig in de buurt uit een café stapte. Nee, het is veel prettiger een onbevangen groep toe te spreken die me gewoon als een medemens ziet.''
In vogelvlucht en met een sneltreinvaart praat Ozon over het verval van al de dingen die ze verloren ziet gaan in het door haar geliefde Amsterdam. ,,Op straat, in de tram... mensen durven elkaar nauwelijks nog aan te kijken. 'Voor je het weet zit je vast aan een gek waar je niet meer vanaf komt', denken ze. Zelf kijk ik graag en veel om me heen.''
Ze wijst uit het raam, naar een armetierig speelgoedhutje voor kinderen. ,,Je gelooft toch niet dat iemand van boven de 7 zich daartoe aangetrokken voelt. Alleen om er dingen te doen die niet mogen.
,,Waar komen al die gestoorde zwervers vandaan? Die horen in een warm bed te liggen en te worden verzorgd. Ze worden aan hun lot overgelaten zolang ze geen schade aanrichten. Eerst moet er iets ergs gebeuren. Ik heb na mijn zelfgewenste scheiding met Hugo Kaagman ontdekt hoe ontzettend zwaar het kan zijn om elke ochtend weer tegen jezelf te moeten zeggen: vandaag zal het iets beter gaan. Als dan ook nog eens je hersenchemie in de war is... Dat is het ergste: losgeslagen zijn van je vertrouwde omgeving, en niets is nog hetzelfde. Laatst vond ik een gedicht van Jan Campert, over drie vluchtelingen die hij ziet staan op het station. Super-actueel.''
Repressie
,,Toen men in de jaren '80 op de jongerencentra ging bezuinigen, riep ik: dat gaat mis, daarvan krijgen jullie nog de rekening gepresenteerd. Nu verbaast men zich dat er iedere zaterdagavond een dode valt om een of ander stom geschil. Hoe is het mogelijk?! In de zogenaamd 'woeste' kraakbeweging gebeurt zoiets niet.
,,Repressie is dat je niet meer durft te gaan kijken, laat staan meedoen, als er iets gaat gebeuren. Na de dood van Hans Kok is er bij mij en veel andere mensen iets geknakt. Ik heb echt geen zin doodgemaakt te worden door de politie. In die zin is er iets totalitairs ontstaan, mensen durven een heleboel niet meer, bang als ze zijn om wat er kan gaan gebeuren.''
Na lezingen signeert ze vooral exemplaren van Stad Sta Stil, nauwelijks van Kraker Jack. Het 'kraker' in de titel en de ME-er op de voorkant schrikt veel mensen af. Ozon wil even een misverstand uit de wereld helpen omtrent de 30 witte pagina's achterin De Ozon Express. Omdat er iets was misgegaan met de omslag moesten deze pagina's erbij, het boek paste anders niet in de band. De uitgever bood haar als alternatief aan: verpulpen en opnieuw drukken. ,,Dat zou ik pas echt verspilling hebben gevonden! Die dertig pagina's zitten er dus juist vanwege mijn extreme zuinigheid.''
De dichter is volgens haar de illustrator van de taal. Een gedicht is eerder een filmpje dan een foto. Als ik tegen jou zeg: 'de lichtbak een vierkante maan,' toon ik je een dia. Het hele gedicht bestaat uit zulke dia's, waar je als lezer zelf beweging in kunt aanbrengen.''
De kracht van woorden blijkt voor haar onder meer uit het voorbeeld van de leraar die in 1991 Ozon's cyclus W.O.I en W.O.II voordroeg, de dag na de bombardementen op Irak.
Ozon: ,,Poëzie kan je helpen de ervaring van de oorlog, welke oorlog ook, het hoofd te bieden. Want hoe ga je om met zoiets verschrikkelijks? De leerlingen hadden die nacht nauwelijks kunnen slapen vanwege de gruwelijke TV-beelden, zaten geschokt in de schoolbanken. De leraar vroeg ze wanneer de tekst volgens hun geschreven was. Ze dachten allemaal de nacht ervoor.
,,Mijn functie op scholen is mede erop te wijzen dat rappers ook dichters zijn. Op het gymnasium waar ik gisteren was moesten ze overigens niks hebben van rappers, want rap, dat was gabber en daar hebben de aankomende parelkettinkjes een hekel aan. Rap is poëzie, net zo goed als een clip op MTV. In ieder geval hoeft poëzie niet iets verhevens of vaags te zijn.''
Met haar huidige vriend Eskimo heeft Diana Ozon een programma op TalkRadio 1395 AM, iedere zaterdagnacht van 1 tot 7 uur. Ze haalt dode dichters uit de vergetelheid door uit hun werk voor te lezen.
Ozon: ,,Levende dichters kunnen voor zichzelf opkomen, de dode moeten een beetje geholpen worden. Tot m'n eigen verbijstering krijg ik steeds meer interesse in dichters die we vroeger op school als grijze lesstof kregen voorgeschoteld. De Genestet! Alleen bij die naam al lagen we onder de banken van het lachen. Poëzie was zó saai... Bloem, Boutens, het hele vooroorlogse zwikkie lees ik tegenwoordig. Alleen van Slauerhof had ik alles al gelezen.''
Slaapstad
In Amster¬dam is ze regelmatig te vinden in café Co Meijer, waar ze haar nieuwste werk uitprobeert. Het bekendere dichterspodium Hotel Winston laat ze uit principe links liggen. Eigenaar Verlinden trommelde jaren geleden een knokploegje op om het bezette kantoor van z'n vader te laten ontruimen, die op zijn beurt kraak¬museum De Zwarte Kat wilde laten ontruimen. Ozon fungeerde bij het museum als suppoost. ,,Misschien moet ik er na al die jaren overheen stappen. Maar ik kan nu eenmaal niet met mijn hart op twee plaatsen tegelijk zijn. Ontruimen en dan een leuk dichtersclubje beginnen: nee bedankt!
,,Hetzelfde geldt voor galerie De Kraakwacht. Misbruik maken van de kunstenaar is dat. Die denkt: wat leuk, ik kan daar drie dingen ophangen. Ondertussen staat er wel een heel kantoorgebouw jarenlang leeg! Nee, ik begeef me liever in vrijplaatsen die we zelf gecreëerd hebben.''
Het kraken draagt ze nog steeds een warm hart toe. ,,Sommige panden worden opnieuw gekraakt en opnieuw. Iedere herkraak is het zoveelste bewijs dat de vorige ontruiming een totale verspilling van belastingcenten was. De overheid laat zich nog steeds ontzettend in de maling nemen door vastgoedspeculanten.''
Twaalf jaar geleden omschreef Diana Ozon Nederland als een slaapstad. Die omschrijving geldt volgens haar meer dan ooit. ,,Hier heerst de moerasgeest. Nederland is een moeras dat we hebben drooggemalen maar de zomp blijft aan ons trekken. De Nederlander beweegt zich ontzettend traag voort en nog midden op het trottoir ook: ik slalom me suf als ik ergens wil komen!
,,Maar ik ben er onlangs achter gekomen dat het allemaal aan mezelf ligt. IK BEN NIET NORMAAL! Ik lijd namelijk aan de Ziekte van Obelix, niet qua kracht maar qua snelheid. Ik kom maar weinig mensen tegen die bij hun geboorte in dezelfde toverketel zijn gevallen als ik.''
,,...rolluiken gaan neer: de stad trekt haar harnas aan voor de nacht. De wapenuitrusting van de kleine huisjes, temidden van de grote flatgebouwen...''
Bibliografie:
Kraker Jack, novelle 1991 In de Knipscheer
Stad Sta Stil, verzamelbundel met Hup de zee! en De Ozon-express; Globe pockets, 1993
Dit artikel was deel 6 in de serie 'Opstand der poëzie'
Uit: Ravage #253 van 20 februari 1998
Zie ook: Media over Ozon
en Dankzij kraken