Diana Ozon | 19 Juni 2004Ravage, Dr. Rat memorial
Een maand voor negenentwintig juni, de sterfdag van Ivar Vičs ontving ik een mailtje van een onbekende. De titel luidde: ‘Dr. Rat, 20 jaar dood’. Het mailtje was tekstloos maar bevatte een attachment: een rood, zwart, witte poster in Rat-stijl. ‘1981 In Memoriam 2001’ stond er in de graffitikoning’s beroemde gotische letters. ‘Ongeorganiseerde bijeenkomst in het Hortusplantsoen’. Ik forwarde het mailtje onmiddellijk, begon een zoektocht naar verloren vrienden en probeerde het nieuws te verspreiden. Ineens hing de bewuste poster ook in kraakkroegen en coffeeshops. Niemand wist wie ‘m had opgehangen en merkwaardiger: geen mens kende de ‘Soefi’ die mij de uitnodiging had gestuurd.
Op Ivar's sterfdag maakte ik een rouwboeket en beschreef een blanco graflint met viltstift. Kopieerde gedichten over Ivar van Nina Hagen, Kristian Kanstadt, Simon Vinkenoog en mijzelf. Bijzonder dat iemand die op 21 jarige leeftijd plotseling overlijdt zoveel mensen heeft geïnspireerd. Ivar was een cult-held: een jonge wilde kunstenaar en Nederlands eerste graffitiking. Berucht en beroemd, een voor niemand en niets bevreesde enfant terrible en een mediakunstenaar avant la lettre. Mijn jeugdvriendje en een punk die ook van kunst, beatpoets, provo’s en jazz hield. Bovendien verslaafd aan ‘medical entertainment’, ‘Herman Broodje-spelen’ ofwel junk. Dat koste hem het leven.
Met rammelende jampotjes strandzand met waxinelichtjes en het boeket voor op mijn fiets scheurde ik door de stad langs de route die Ivar ontelbaar vaak had gecrost op zijn fluobespoten brikkies. Langs het NRC en ‘zijn’ punkclub No Name. Door de Damstraat waar ik hem de laatste keer in leven zag. Voorbij de Uilenburg waar Radio Dood /Patapoe in zijn kamer werd gevestigd. Over het ondergrondse graffitimuseum op het Jonas Daniël Meijerplein. Langs zijn sterfhuis aan de Plantage Muidergracht. De hele fietstocht was een herdenking.
In het Hortusplantsoen, een strook groen tussen Hortus en Dokwerker, zaten vijfentwintig mensen die direct of indirect op mijn uitnodiging waren afgekomen. Ze meenden dat ik het had bedacht maar het niet wilde bekennen. We hadden alleen ‘iets’ mee moeten nemen: het was voornamelijk bier en wiet. Verder spuitbussen, gedichten, teksten, tekeningen, viltstiften en vuurwerk. We maakten een kring rond een jonge boom die getooid was met het boeket, de waxinelichtjes en de drukwerkjes. Een groot schilderij van Ivar op papier werd als tijdelijke expositie op een dikkere boom geprikt. De meeste oud-punks bleken nog wel ergens een veiligheidsspeld in de kleding te hebben die dienst kon doen als punaise. Op een blinde begraffitiede muur werd een piece gemaakt. Een kopie van Dr. Rat’s naamtag. De politie kwam langs. De enige wet die we overtraden was de graffitiwet: het spuiten over andermans graffiti heen. Omdat Ivar de grondlegger van de Nederlandse graffitirage was eisten we als ze toch moeilijk wilden doen een dubbel zo hoge boete. De dienders waren jonger dan de spuitbuskunst. Het enige waar ze echt regelmatig voor langs bleven rijden was waarschijnlijk de aanwezigheid van een bekende kraker. Oude S. zat tussen de oude punks, graffitikunstenaars en ex-junks. We grapten: over 20 jaar zou Ivar even grijs zijn en als hij nu nog leefde had hij net zo’n bierbuik als wij.
Column 'Bliksems', Diana Ozon, Ravage nr 9, 2001
Zie ook:
Ivar Vičs, graffiti king Dr. Rat
ivar vics