Diana Ozon | 02 Juni 2005Podiumjubileum
Parkhof in Alkmaar bestaat 25 jaar en al even lang treed ik daar af en toe op. Een paar jaar geleden ben ik vergeten zelf mijn 25 jarig podiumjubileum te vieren. Ik vergat terug te blikken op mijn optreden in het gekraakte gebouw van het Haarlems Dagblad en mijn eerste betaalde poëzieperformance als entre-act bij de punkbands in het Zaanse jongerencentrum Drieluik in 1977.
Sindsdien is er geen podium meer of ik heb erop gestaan danwel wil het beklimmen. In Parkhof vierde ik onlangs met een gewoon optreden zonder poespas mijn zevenentwintig en een half jarig jubileum. Zodra ik 50 jaar optreedervaring heb zal ik een feestje geven voor de diehards want reken maar dat ik niet te stoppen ben.
Parkhof voelde goed. Ik had voor de gelegenheid een selectie gemaakt met 25 gedichten uit 25 jaar tijd. Ik ken ze allemaal uit mijn hoofd. Alleen de speellijst hang ik als te lezen tekst over een monitor. Achter mij staat een drumstel, het podium is bezaaid met kabels en ik kan kiezen uit drie microfoons. Op de achtergrond lekt uit een belendende ruimte punkmuziek die ook de afgelopen decennia mijn geluidsbehang is geworden. De zwarte muren zijn bekleed met graffiti en posters van bands en gebeurtenissen die hier live danwel via opnames hebben meegewerkt aan 25 jaar roemrucht poppodium. 999, MDC, de Ex, de Kecks, Negazione en Lärm. Ik vul de rij aan. De Nitwits en The Scabs met wie ik ooit nog de Nonvaleurs heb gehad.
Zodra ik het gedicht ‘Vluchten Kan Nu Weer’ op mijn lijstje bereik, hoor ik in gedachte Lex, de drummer van Ozon & de Skelettes, met drie snelle tikken de maat aangeven. Ze hebben voor mij voorgoed het tempo op het podium bepaald. Ritmes die de gedichten al hadden en waar mijn bands de toon bij hebben gezet. Tegen de tijd dat ik bij ‘Sarphatistraat’ ben aangeland klinken de vroege jaren tachtig computercomposities van Ludwig Wisch. Synthesizergeluiden en het snerpen van zijn dubbelneckgitaar brengen mij, voor anderen onhoorbaar, de melodie.
Hier heb ik met zijn muziek op tape met De Popdichters gestaan, met Bart Chabot, Jules Deelder, Ton Lebbink, Simon Vinkenoog, en de ons inmiddels ontvallen Casper van der Berg en Johnny van Doorn. Verder gaat mijn reis door de tijd en ik draag tussen de garagerock van Garfield en De Fatal Flowers mijn gedichten voor op het CJP-tournee. Ik keer ook terug in Parkhof op meidendagen en poëziefestivals. Zoals ook nu weer: Spraakgebraak heet de avond deze keer. Ik heb er gedichten uit mijn nieuwe bundel Bronwater voor uit mijn hoofd geleerd. Ouderwets regels stampen. ‘Net als vroeger,’ zou Bart FM Droog van de Dichters uit Epibreren zeggen.
Zij hebben mij vorig jaar op de Groninger Poëziemarathon uitgenodigd in Vera. Ook zo’n fantastisch oud jongerenpodium met zwartgeschilderde wanden en de geur van verschraald bier. Geconserveerd in de walm van rook, alcohol en spuitbusverf. Die geur, dat kleurenpalet en de akoestiek van opsmukloze ruimtes is mijn nestlucht. Al zal ik hopelijk nog vaak in schouwburgen en schoolaula’s staan, hier keer ik het liefste terug.
Gepubliceerd in Ravage nr 6-2005
Luister naar:
Tiktak Diana Ozon & de Skelettes, Studio Oktopus Amsterdam 1981 (MP3 1,6 MB)
Zie ook in het Optreedarchief: 15 April - Alkmaar
en ook: Verspreid Werk
en: Optreedfoto's