Diana Ozon | 23 Oktober 2005Awater over Bronwater
KINDEREN KWEBBELEN door Ron Rijghard
Een vitale literatuur heeft ook een actieve underground. De rol van de underground is zich af te zetten en een alternatief te bieden voor wat doorgaat voor goed en smaakvol bij de gevestigde orde. In de Nederlandse underground geldt punkdichteres Diana Ozon als een gezichtsbepalend figuur. Haar reputatie staat stevig overeind: tijdens de Punk- koninginnenacht kreeg ze de Rebelprijs 2005.
Een onduidelijke prijs van een schimmige Rebellenclub, precies zoals het hoort. Op Ozons informatieve site staat de verantwoording van de jury: ‘Vanwege haar onaflatende inzet voor de poëzie, haar voorbeeldfunctie met publicaties in eigen beheer, het poëtisch internetpionier zijn, het verbreiden van de dichtkunst op de meest uiteenlopende podia in binnen- en buitenland, en haar nieuwe bundel Bronwater.’
Dat een subcultuur respect betoont aan een pionier die al bijna dertig jaar meeloopt en voor het eerst in twaalf jaar een bundel publiceert, valt goed te begrijpen. De waardering voor Ozons nieuwe bundel niet. Als Bronwater het beste van de underground vertegenwoordigt, dan is de underground morsdood.
Een gedicht, uit de afdeling ‘Stadsnatuur’, Heerlijk heiige dag:
Overal zindert het: lente!
Winter is het niet geweest
Wel heeft het gestormd
De tuin ligt vol twijgjes
Ongelooflijke stilte
Onvoorstelbaar dat straks
het tuinpark vol zal zijn
Met geluiden van mensen
Nu hoor ik een trein
Een hond blaft op de dijk
Kinderen kwebbelen voorbij
De meesjes kwetteren
Ik word beslopen door een merel
Een konijn maakt herrie
twee tuinen verderop
Hij knabbelt aan een tak
Door de kruinen van dennen
ruist de wind
Om de lezer te overtuigen van haar liefde voor de natuur en haar angst voor een ecologische ramp staat de bundel vol met dergelijke impressionistische niemendalletjes en andere wezenloze versjes. Zie ook gedichten als: ‘Zure regen’, ‘Tuinkracht’, ‘Ik ben een graspol’. ‘In ‘De spar spreekt’ zegt de spar: ‘Wij zijn hier niet voor jullie/ Jullie zijn hier voor ons/ je moet ons niet laten kappen’. In het gedicht ‘Erg eb’ valt de Noordzee droog. Niet bepaald een actuele dreiging, maar een fantasie, die eindigt met: ‘De zee lijkt voor ons weggevlucht// en ze heeft ons nagelaten/ een woestijn vol giftige vaten.’
De clou van dit gedicht is dat de zee vervuild is. Het zegt wat iedereen al weet in de kennelijke overtuiging dat het niet genoeg herhaald kan worden. Achterhaalde drammerigheid van het politiek correcte front. Alles eraan is onbeholpen: de toon, het fantasietje, de verwoording.
Voor iemand die zich zorgen maakt, toont Ozon daarbij opmerkelijk weinig passie. Ze vult de pagina’s met zalvende, zijige praatjes; nergens een gedicht over het dilemma consument te moeten zijn, een strijdlied voor de antiglobalisten of een boos gedicht tegen de industrie. Wel teksten die in de allerslechtste Hollywoodfilms over beauty-contests belachelijk worden gemaakt. ‘Ik wil niet walsen/ op de dans van de vernietiging/ Ik wil vrede/ redelijke vrede’.
Boosheid is een onmisbaar onderdeel van de tegencultuur. Van Bart Chabot herinner ik me een gedicht, begin jaren tachtig, over een mooi blond meisje dat carrière zou maken via de knie van de chef: ‘die zekerheid/ sloopten wij/ tand/na/tand.’ Dat is cartooneske humor, en ongeremde, blinde woede tegen een wereld die je niet begrijpt en waar je niets mee te maken wilt hebben. Dat is poëzie waar een vijftienjarige wat mee kan.
Nog een voorbeeld, het korte titelgedicht, uit de afdeling ‘Waterwereld’, ‘Bronwater’:
Bellen gaan omhoog
In het bronwater
Klimmen naar de lucht
Alles keert terug
Verwondering als maniertje. Zelfs een mobiele telefoon is een raar ding in de wereld van Ozon. In ‘De mobiele vogel’ denkt ze een merel te horen, maar ach gut, het is haar eigen mobieltje. ‘De mobiele vogel met/ zijn GSM-zangstem/ neemt mij in de maling’. Hoe kom je aan zo’n ringtone als je hem niet herkent?
Ook als je tegen bent, ben je liever niet alleen. Chabot schreef over het aardbeien meisle, een referentie aan punk- band Siouxie and the Banshees. Dat gaf een gevoel van saamhorigheid. Die rare dichter kende en waardeerde die band, dus hij was oké. Wie voelt er mee met Ozon? De lezers van maandblad tuinpark Nut en Genoegen, waar ‘De mobiele vogel’ voor het eerst verscheen? Niet allemaal denk ik, want als je tuiniert ben je niet helemaal achterlijk.
Nee, deze Ozon is niet urban, niet rauw of ritmisch, geen rebel. Wat is er toch mis met de underground?
Awater Poëzietijdschrift zomer 2005
Diana Ozon
Bronwater
96 pagina's, € 17,50
Zie ook: Bronwater
en: Media over Ozon
en ook: Rebelprijs voor Ozon