Redactie | 13 Maart 2004Kraker Jack Hoofdstuk 3: De huidvettheorie
Jack had overal schijt aan. Toen hij die ochtend was opgestaan, had hij in de hoek van zijn kamer gepist. Zonder sokken was hij de straat op gelopen. Hij had zich in eeuwen niet gewassen. De omstanders ademden pure walm. Een mensengas dat eenmaal opgenomen in de bloedbaan werkte als een door het lichaam aangemaakte ecstasy. Op zich een goedkope manier van druggebruik. Maar de onschuldige snuivers waren niet gediend van bewustzijnsveranderingen. Stuiterend vervolgden ze hun weg, wat Jack toeschreef aan zijn charisma. Hij genoot van zijn air. De voetgangers dachten er heel anders over. Tot hun spijt durfden ze er niets van te zeggen. Ze keken wel uit opnieuw in zijn buurt te komen. Jack was een desperado die bij voorbaat elk duel won door zijn onsmakelijkheid. Alleen ME-ers met gasmaskers waren tegen hem opgewassen. Het waren dan ook zijn grootste vijanden.
Bij elk beetje rel hield Jack zich zo veel mogelijk op rond de barricades. Stenen gooien deed hij met een ferme pisboog. Als hij een metalig pok hoorde, wist hij dat het raak was. Oogcontact meed hij. Zijn medestrijders gebruikten net als hij een Palestijnensjaal met daarin een schijfje citroen tegen het traangas. Dat dit tevens tegen Jack hielp hadden ze niet in de gaten.
In krakerskringen was het vrij normaal om nooit te douchen. Daarover hadden ze een huidvettheorie. Zeep zou slecht zijn. Een beetje likken bij de seks was voldoende. Huidvet gaf een natuurlijker bescherming tegen veroudering dan chemische middelen. Veel oudere krakers zagen er inderdaad verdomd jong uit. Als ze gearresteerd werden bij rellen vonden ze dat dan ook het ergst: het verplichte douchen.
Aan de bar van De Rotte Rat probeerde Jack zich flink te houden terwijl de afschuwelijkste plannetjes in hem opborrelden. Hij aaide de hond even en bestelde een Raaf. De krakers blowden rustig verder in een kabbelend geroezemoes. Frits begon over nieuw glas voor het café. Jack verontschuldigde zich voor hoge nood richting wc en verdween achter een graffitideur.
Op de wc stond Aad te snuiven.
`Kom vanavond naar mijn kamer,' zei Aad, `ik ben bezig met een enorme oplossing.'
`Ja, van je neusbeen,' antwoordde Jack terwijl hij probeerde te zeiken.
Dat viel evengoed niet mee. Het gesnurk van Aad leek wel van een paard. Dit was dus het geheimzinnige goedje, waar al dat verdachte gedoe steeds om was. Het lukte Jack niet een zekere nieuwsgierigheid te onderdrukken. Onderdrukking was waar hij een hekel aan had.
Lichtelijk opgefokt liep Jackeman de barruimte weer binnen. De sfeer was daar behoorlijk aangeslagen. Er kwam een discussie op gang over hoe goed Willem Frederik Hermans eigenlijk wel niet was. Er scheen een hetze gevoerd te worden om hem zwart te maken. Jack verveelde zich. Hij had gehoopt op een hoeveelheid kut. Met zijn ruige onweerstaanbare aantrekkingskracht was het niet moeilijk om actievoersters te versieren. Onder elkaar hadden ze geen last van stank.
Jack bestelde twee bier en nam plaats naast Annet. Op hoge toon begon ze over Willem Frederik Hermans te praten. Diens poëzie sprak haar erg aan.
`Die heeft amper poëzie geschreven,' zei Jack, vastbesloten zich erin te lullen.
`Sorry, maar je bent in de war met Herman Gorter,' slijmde hij.
`Het is alleen zo jammer dat het altijd mannen zijn,' verzuchtte Annet.
`Dat is voor jouw rekening,' interrumpeerde de barman die de twee pilsjes voor hun neus dumpte.
`Ach, het zijn toch allemaal homo's,' probeerde Jack nog, alsof dat iets vergoelijkte.
Jack schrokte zijn warme maaltijd naar binnen. Luid vroeg hij opnieuw wie er vanavond in De Lange Niezel zou zijn. Aarzelend verscheen een zestal handen.
`Afgesproken: vanavond om tien uur.'
Er werd vaak gezegd dat westerlingen zo weinig geduld hebben. Dat klopte bij Jack in ieder geval zeker. Weg was de Blonde Schicht. Hij racete van De Rotte Rat vandaan. Hij wilde iets tegen de city-vorming ondernemen. Zo kon het toch niet langer. De stad werd onder hun reet verkwanseld. De kantoorkolossen rukten op en iedereen praatte maar over literatuur.
Fragment uit:
Kraker Jack, novelle,
Diana Ozon
uitg. In De Knipscheer 1991.
ISBN 90 6265 360 X CIP
Zie ook: Kraker Jack
Voor serieus achtergrondartikel over Ozon en kraken zie: Dankzij kraken